Les Contes d’Hoffmann, Jacques Offenbach
Oorspronkelijke titel | Les Contes d’Hoffmann |
Nederlandse titel | Hoffmanns vertellingen |
Componist | Jacques Offenbach |
Tekstdichter | Jules Barbier (1825 – 1901) |
Vertaling | Joop C.G. Fransen |
Genre | Opera in vier bedrijven, vijf taferelen |
Première | 10 februari 1881, Théâtre de l’Opera-Comique, Parijs |
Tijd van handeling | Omstreeks 1800 |
Plaats van handeling |
|
Belangrijkste rollen |
|
Kooraandeel | Flink kooraandeel, alleen de (niet lange) Antonia-acte bevat geen koor |
Orkestbezetting | 2 fluiten, 2 hobo's, 2 klarinetten, 2 fagotten, 4 hoorns, 2 trompetten, 3 trombones, 1 harp, pauken/slagwerk, strijkers |
Bijzondere eisen | Groot orkest, inclusief harp; veel solisten |
Partituur en orkestmateriaal | Leverbaar |
Moeilijkheidsgraad |
De rol van Hoffmann stelt bijzonder hoge eisen aan de zanger. De rollen van Olympia, Antonia, Giulietta en Stella kunnen, overeenkomstig de oorspronkelijke bedoeling van de componist, door één zangeres worden vertolkt. Ook de vier duivelse rollen (Lindorf, Coppelius, Dapertutto en Dokter Mirakel) worden gebruikelijk door één bariton gezongen. Ook de vier buffo tenorrollen (Andreas, Franz, Cochenille en Pitichinaccio) kunnen door één komische tenor worden gezongen |
Duur | Vier bedrijven, totale duur: ongeveer 2½ uur |
Muziek |
Hoffmanns Vertellingen is een van Offenbachs laatste scheppingen. Het stuk behoort tot de meest gespeelde Franse opera’s. Het wemelt van bekende muziek: de studentenliederen, de coupletten over de dwerg Klein-Zack, de coloraturen van de pop Olympia, de diamantaria van Dapertutto, de wereldberoemde barcarolle enz. |
Verhaal |
In een Berlijnse bierkelder verschijnt de Muze. Zij acht zich verwaarloosd door haar beschermeling, de dichter Hoffmann, die een afspraak heeft met de operazangeres Stella. Terwijl hij op de diva wacht, vertelt hij aan een groep studenten over zijn drie grote liefdes: Olympia, Antonia en Giulietta. Onder de toehoorders bevindt zich staatsraad Lindorf, ook verliefd op La Stella. Deze man is de belichaming van het Kwaad dat Hoffmann overal achtervolgt. Aan elk van Hoffmanns verhalen is een akte besteed. Hoffmanns eerste liefde, Olympia, blijkt een pop te zijn, die vernield wordt door de brillenmaker Coppelius (=Lindorf); de tweede geliefde, de hoogbegaafde zangeres Antonia, wordt door toedoen van de hypnotiseur Mirakel (wederom Lindorf) in de dood gedreven; de derde, Giulietta, is een courtisane, die Hoffmann bedriegt en van zijn spiegelbeeld berooft, daartoe aangezet door de duivelse Dapertutto (derde incarnatie van Lindorf). Het wordt duidelijk dat Stella de som is van Hoffmanns drie idolen. Eindelijk verschijnt de ster, maar als zij ziet dat de dichter dronken is, vertrekt zij, aan de arm van Lindorf. Hoffmann is echter niet verloren. De Muze (die hem in de gedaante van de student Niklaus door alle bedrijven heen trouw heeft begeleid) ontfermt zich over hem en doet hem inzien dat de Kunst boven de liefde gaat. |
Kostumering | Heren: studenten, deftige heren. Dames: deftige dames, courtisanes. |
Opmerking | |
Foto's | |
Link | Wikipedia |
< Les Cloches de Corneville | Volg | Les Dragons de Villars >